Het rapport ‘Coëxistentie’ van de commissie Van Dijk is een stap voorwaarts voor het vreedzaam naast elkaar bestaan van gangbare, biologische en genetisch gemodificeerde gewassen. Dat stelt de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) naar aanleiding van het rapport dat vandaag is overhandigd aan minister Veerman van LNV en staatssecretaris Van Geel van VROM. Op verzoek van deze bewindslieden boog de commissie zich de afgelopen maanden over de vraag hoe genetisch gemodificeerde gewassen geteeld kunnen worden naast gangbare en biologische gewassen.

De NAV die zich altijd terughoudend heeft opgesteld ten aanzien van de teelt van gg-gewassen, is verheugd dat de commissie er in is geslaagd met praktische teeltvoorstellen te komen hoe ongewenste uitkruising en vermenging kan worden voorkomen. Met de commissie is de NAV van mening dat een gg-vrije keten verzekerd moet zijn. De vakbond ondersteunt de gedachte van informatieplicht voor de teler van gg-gewassen zoals aardappelen bieten en maïs.

Ook kan de vakbond zich vinden in het principe van isolatieafstanden tussen enerzijds gangbare en biologische en anderzijds gg-gewassen. Over de in het rapport genoemde afstanden kan en wil de NAV geen uitspraak doen. NAV-voorzitter Joop Droog: ‘ Vermenging en uitkruising vinden we zeer ongewenst en moet tot het uiterste worden voorkomen. Ik heb er vertrouwen in dat wetenschappers en zaadveredelaars hun verantwoordelijkheid kennen en de voorstellen van de commissie nog eens scherp tegen het licht houden. Verder moeten de telers van gg-gewassen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en de teeltmaatregelen nauwgezet uitvoeren. Alleen als ieder z’n verantwoordelijkheid daadwerkelijk neemt is de teelt van gg-gewassen aanvaardbaar.’

Positief kritisch is de vakbond over het instellen van een aansprakelijkheidsfonds per gewas. Enerzijds moet een dergelijk fonds overbodig zijn omdat de teeltmaatregelen zo deugdelijk moeten zijn dat ‘ongelukken’ worden voorkomen, anderzijds wordt met een dergelijk fonds voorkomen dat gedupeerde telers hun gelijk en hun claim bij de rechter en de tegenpartij moeten halen. NAV-voorzitter Joop Droog: ‘De teeltmaatregelen moeten zo goed zijn dat zich geen rampen voordoen, er geen claims binnenkomen en het fonds tot een minimum omvang beperkt kan worden. Op nieuwe heffingen zitten we als akkerbouwers met een uiterst karig inkomen niet te wachten.’ De NAV-voorzitter benadrukt de verantwoordelijkheid van de gg-zaadleveranciers en –telers en meent dat het voor de hand ligt dat zij het aansprakelijkheidsfonds vullen.

Voor een en ander in een verordening van het productschap wordt vastgelegd, dient het Hoofdproductschap Akkerbouw eerst alle telers te raadplegen. Alleen met instemming van een ruime meerderheid van de telers mag de coëxistentieverordening er komen, aldus voorzitter Droog. Ondanks de positieve houding ten opzichte van de voorstellen van de commissie Van Dijk voor de aanpak in Nederland blijft de NAV hameren op uniforme Europese regels voor de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen.

NAV, 30 maart 2005